De meeste logistiek dienstverleners hebben zich door de coronacrisis niet laten weerhouden om onvermoeibaar door te gaan met innovatie. De nieuwe Top 100 Logistiek Dienstverleners geeft daar een helder beeld van. Het team experts dat de inzendingen beoordeelt op aspecten als innovatie en duurzaamheid zag verschillen, maar de overeenkomst is een breed gedragen drive om als bedrijf verder te komen. Want daarin ontdekken ze, behalve kostenreductie, ook serviceverbetering en zelfs nieuwe marktkansen.
Lees hier de inzichten van zes panelleden, na afloop van hun beoordeling.
“Wat mij opviel is dat veel bedrijven - terecht wat mij betreft - nu de overstap naar e-commerce dienstverlener aan het maken zijn”, merkt Corné Geerts op. “Tot aan de coronacrises was dit het domein van de gespecialiseerde nichespelers, maar deze ontwikkeling heeft nu ook de aandacht getrokken van de grotere bedrijven, die deze techniek nu zelf ontwikkelen of kleinere specialisten overnemen. Dat kan best wel eens lastig zijn. Ik heb zelf gemerkt, dat de bestaande WMS systemen van de meeste b2b spelers deze functionaliteit helemaal niet ondersteunen en dan met name op gebied van connectiviteit. Daarnaast regeert er binnen de b2c wereld een hele andere ‘emotie’ dan binnen de b2b omgeving.”
Kleine spelers volgen het voorbeeld
Ander punt waar Geerts het oog op heeft laten vallen gaat over automatisering van processen. “Ik zie dat, in tegenstelling tot vorig jaar, er nu ook veel kleinere spelers met smart warehousing bezig zijn. Dat heb ik ook extra willen waarderen in mijn beoordeling. Deze stap was vorig jaar vooral te zien bij de grotere spelers. Er zijn echter ook, jammer genoeg, nog steeds bedrijven die nauwelijks tot niets aan innovatie doen. Ik hoop dat ze zich realiseren, dat die sinaasappel wel een keer uitgeknepen is. Nieuwe kansen gaan naar bedrijven die zich wel hebben aangepast, zo zie ik om me heen.”
Net als Geerts wil collega panellid Marc Engel de vinger leggen bij echte innovaties met een duidelijk eigen inbreng. Engel: “Vernieuwing gericht op TMS, WMS, tracking & tracing apps, apps voor klantcommunicatie vind ik eigenlijk al meer ‘business-as-usual’, dat is niet bijzonder voor een Top 100 speler. Ik lees dat veel partijen daarmee bezig zijn, maar ik vind dat eigenlijk niet meer onderscheidend en ook niet zo zeer innovatie, maar meer een modernisering van bedrijfsmiddelen.”
Het valt Engel wel op, dat steeds meer LDV-ers kiezen voor eigen ontwikkeling van bijvoorbeeld TMS en aanvullende functionaliteiten. “Dat kan gedreven worden door het steeds beter, sneller en goedkoper kunnen ontwikkelen op zogenaamde ‘low-code’ platforms. Maar ook nieuwe versie van bestaande planningssystemen in de markt worden door-ontwikkeld en gecustomized naar specifieke toepassingen, al dan niet in samenwerking met de leverancier. Dit zijn omvangrijke, langdurige, kostbare en daarmee ook risicovolle projecten. Ik merk dat steeds meer LDV-ers elkaar opzoeken om kennis, kosten en risico’s te delen.”
Innovaties komen uit de business - niet van IT
De derde opmerking die Engel wil maken is zijn waarneming, dat echte innovatie meestal niet uit de IT-afdeling van een LDV-er komt. “Deze afdelingen zijn meer gericht op beheer, zeg maar het ‘in de lucht houden van de IT’ en evolutionaire groei. Bij de grote internationale spelers in de markt, zie je dat innovatie apart is ingericht in ‘Labs’, die min of meer los staan van IT en veel meer aan ‘business’ kant staan. Dat heeft dan vooral te maken met de visie van het topmanagement op het belang van innovatie en digitalisering. Focus is hierbij gericht aanvullende dienstverlening en business modellen , zoals nieuwe platformen. Voor de grote internationale spelers met ‘deep-pockets’ is dat makkelijker te realiseren dan de LDV-ers buiten de top tien. Bij de kleinere bedrijven is meer durf en visie vereist.”
Nog een derde panellid heeft zich gebogen over innovatie en dan meer specifiek digitalisering. Hans Moonen constateert, dat het grootste deel van de bedrijven digitalisering nog behoorlijk traditioneel aanpakt. “Zij gebruiken hun systemen ter ondersteuning van het primaire proces, denk aan TMS, WMS of ERP pakketten en functionaliteit, zoals on-board units en voertuig volgsystemen. Zo’n 20 procent van de bedrijven lijkt serieus in te zetten op het benutten van kansen, die digitalisering biedt. Zij lijken een strategie te hebben, die uitgaat van de nieuwe mogelijkheden die digitalisering biedt en gaan verder dan de traditionele toepassingen. Denk aan: vereenvoudigen van de interactie met de klant, koppelen naar en benutten van externe platformen, actief begeleiden van chauffeurs en toepassen van slimme algoritmiek.”
Cybersecurity is nog vrijwel nergens een item
Moonen rekent een klein groepje LDV-ers (4 tot 5 procent) tot de echte koplopers, bedrijven die over de volle breedte lijken in te zetten op digitaal. “Er is zeker een correlatie met de bedrijfsgrootte, maar het valt mij op dat er ook verschillende kleinere logistiek dienstverleners behoorlijk op digitalisering gaan inzetten en zich daarmee positief onderscheiden. Toch is ook een aantal grotere dienstverleners nog maar weinig actief op dit vlak. Tenslotte zeggen steeds meer bedrijven, dat ze de stap (vaak deels) naar gebruik van de cloud maken. Ze doen dit uit het oogpunt van zowel kostenbesparing als bedrijfszekerheid, hoewel ook opvalt dat nagenoeg geen enkel bedrijf cybersecurity actief noemt in de opsomming die zij geven.”
Dan het element duurzaamheid. Mischa van den Berg is blij verrast om te zien hoe sustainabillity in logistiek Nederland wordt opgepakt. Niet alleen binnen het L&G programma, waar Van den Berg ambassadeur van is, “maar ook via bijvoorbeeld Ecovadis en eigen initiatieven op het gebied van alternatieve brandstoffen en duurzaam bouwen en beheren van warehouses. Nederland als logistieke koploper onderscheidt zich ook op het gebied van sustainabillity”, meent Van den Berg. “Veel bedrijven binnen de Top 100 zijn op meerdere aspecten actief met duurzame logistiek en bereiden zich zo voor op een groene toekomst. Het belang van sustainabillity wordt onderkend, niet alleen als onderscheidend vermogen, maar ook om op het gebied van kostenoptimalisatie.”
Draag uit welke duurzaamheidsinitiatieven er zijn
Van den Berg heeft veel mooie voorbeelden voorbij zien komen tijdens het beoordelingsproces. Maar hij verbaast zich er over, dat logistiek dienstverleners nauwelijks uitdragen hoe trots ze er op zijn. “Waarom dragen zij niet breder uit welke initiatieven worden ontplooid. Hier liggen, zeker in de samenwerking met klanten, nog volop kansen.”
Hetzelfde positieve beeld leeft bij panellid Bart Banning. Hij keek vooral naar logistiek vastgoed. “Duurzaam vastgoed staat definitief op de strategische agenda. De motivatie om te verduurzamen is intrinsiek en dus een vanzelfsprekend thema geworden. Steeds meer bedrijven investeren in een steeds hogere BREEAM certificering (outstanding/excellent) voor hun nieuwbouwprojecten. Daarnaast zien we dat ze voor bestaande locaties een upgrade doorvoeren in de vorm van bijvoorbeeld zonnepanelen en LED verlichting.”
Maar er is meer. “Ik zie regelmatig de SQAS certificering (Safety & Quality Assessment for Sustainability) waarmee de mate van innovatie in duurzame warehousing wordt gemeten. Daarnaast komen we de ISO 14001 meer tegen, de internationaal geaccepteerde standaard met eisen voor een milieumanagementsysteem. Opvallend ook de aandacht voor waterbesparingsprogramma’s, afvalscheidingsbeleid en beperking van het gebruik van plastic. Hier en daar wordt zelfs gebruik gemaakt van eigen windmolens.”
Meer aandacht voor 'brownfields', want die zijn nodig
Er is alle reden om optimistisch te zijn in de ogen van Banning over de verduurzaming van bestaand logistiek vastgoed. “Dat is van groot belang, omdat de ontwikkeling van dergelijke brownfields zal toenemen door het tekort aan ruimte voor nieuwbouw/greenfields. Verduurzaming van bestaand logistiek vastgoed zal de waarde van het vastgoed ten goede komen en de werkomstandigheden verbeteren.”
Tot slot aandacht voor het thema Ketensamenwerking, het bundelen van goederenstromen. Dirk ’t Hooft nam dat onderdeel voor zijn rekening. “Bij ketenregie let ik vooral op de end-to-end visibility, de bestuurbaarheid van de keten in synchromodaliteit, informatie naar de klant om zo goed mogelijk inzicht te geven. Het valt mij op, dat bij circa 20 procent van de bedrijven het aspect ketenregie professioneel is ontwikkeld en er sprake is van een goede control tower. De rest heeft op dit punt niets gemeld of zijn niet in staat om de gehele keten in beeld te brengen en moeten zich dus beperken tot deelinformatie. In de top twintig bedrijven op dit gebied zitten natuurlijk de grote bedrijven die ‘connected control towers’ aanbieden, waarmee de supply chain continu verbeterd kan worden om bijvoorbeeld de CO2 footprint te reduceren en de douane in de dataketen als belangrijke schakel te integreren. Daarnaast zag ik al een paar goede toepassingen met machine learning om verstoringen in de keten op te lossen en echte regie te voeren.”
Specifiek wijst ’t Hooft op een voorbeeld van een bedrijf, dat data, inzicht en kennis zodanig weet te combineren dat zij ook met de klant kijken naar CO2 reductie, payload-optimalisatie, reductie van lege kilometers en informatie over temperatuur, gewicht en kwaliteit van de lading, die ook op afstand kunnen worden uitgelezen. “Tot slot constateer ik dat ketenregie wordt ingezet om bedrijven in netwerken goed te laten samenwerken in de uitwisseling van palletzendingen.”