Opnieuw is er sprake van een belangwekkende overname in de sector logistieke dienstverlening. Rabelink Logistics in Wehl neemt Gesink Transport in Zelhem over. Gesink bevindt zich in een positie, waarin Rabelink zichzelf jaren geleden aan trof: te weinig slagkracht om te kunnen doorgroeien op een gezonde financiële basis. Dat kan nu wel.
“Als je kijkt naar de heatmap van afleveradressen in de Benelux en Duitsland, dan zijn in de nieuwe situatie zo ongeveer alle witte vlekken verdwenen”, constateert Alwin Schweckhorst (Rabelink). Samenvoeging – op termijn – betekent minder kilometers per stop, dan nu het geval is en dat heeft een gunstige uitwerking op de CO2 uitstoot en op de kosten.
Ze kennen elkaar al wat langer, de twee Achterhoekse bedrijven waar Alwin Schweckhorst en Arno Gesink leiding aan geven. Vooral in deze voor iedereen hachelijke situatie tijdens de coronapandemie gingen ze wat vaker bij elkaar te rade. Vanaf de zomer was de vrijblijvendheid voorbij en ging het over een serieuze aangelegenheid, namelijk: zou het kunnen komen tot een overname?
Het bracht Schweckhorst er toe om een voorstel in te dienen bij het moederbedrijf Huettemann Group in Duisburg, waar Rabelink sinds 2005 onderdeel van uit maakt. En dat terwijl zijn organisatie nog maar nauwelijks bekomen was van de overname een jaar geleden van Leusink in Gaanderen, nadat over dat bedrijf tot twee keer toe een faillissement was uitgesproken.
“Hoewel de situatie compleet anders is, smaakte de overname van Leusink wel naar meer. Gesink is een op en top gezond bedrijf met een mooi resultaat. Maar net als Rabelink destijds, waar ik toen mede-eigenaar van was, kwam ook Gesink in een groeispurt terecht. Dan loop je soms tegen financieringsgrenzen aan bij de bank; je wilt en moet groeien, maar je kunt daar niet de financiële ruimte voor vinden.”
Ook deze tweede overname in korte tijd past prima in de strategie van Rabelink en de moederbedrijf Huettemann Group. Het bedrijf is er niet op uit om persé een plekje te verwerven tussen de allergrootste spelers in dit segment, maar wel om – zoals Schweckhorst dat noemt – te behoren tot de ‘bovenkant MKB’. In concrete getallen denkt Schweckhorst dan aan een bedrijf van 600 tot 800 medewerkers en een omzet van rond de 100 miljoen euro richting de toekomst. “Maar belangrijker is de cultuur van een echt familiebedrijf, zoals Huettemann dat nog altijd heeft met een directeur-eigenaar aan het roer. Daar voelden we ons meteen al erg goed bij, we hebben veel bewegingsruimte. Het feit dat we daar als managementteam na vijftien jaar nog altijd zitten, zegt genoeg. Als het niet werkt, lopen de wegen gauw uiteen.”
In 2005 beschikte Rabelink over één pand in Doetinchem. Snel daarna kwamen vestigingen in ’s-Heerenberg en later in Roemenië. Afgelopen jaar opende Rabelink nog een locatie in Zevenaar voor klant Exit Toys, die in ’s-Heerenberg uit zijn jasje groeide. Inmiddels biedt het bedrijf met een omzet van 70 miljoen euro werk aan 600 mensen, met ongeveer 450 op de loonlijst, 180 vrachtwagens, 250 opleggers en 6 locaties waaronder de hoofdvestiging in Wehl. Alles met elkaar (dus inclusief 10.000 vierkante meter in Roemenië) heeft Rabelink 90.000 vierkante meter warehouse in gebruik. Gesink voegt hier 140 mensen, 100 auto’s en 115 opleggers aan toe.
De overname is te veelomvattend om – zoals met Leusink wel het geval was – in één keer het bedrijf Gesink te integreren. Vandaar dat een periode van drie jaar is afgesproken, waarin Arno Gesink met zijn team de activiteiten vanuit Zelhem voort zet onder de vlag Gesink Logistics als onderdeel van Rabelink Logistics. “We geven onszelf de tijd om de integratie in alle rust te laten plaatsvinden. De optie voor de grond naast ons is gelicht. Dus we kunnen gaan bouwen. Financieel en in de ondersteunende diensten zullen de activiteiten steeds meer in elkaar overlopen. Ook op softwaregebied gaan we stap voor stap integreren. In de operatie houden we vooralsnog gescheiden trajecten.”
Een overname is altijd spannend, zeker voor iemand zoals Gesink, die zijn familiebedrijf in de handen legt van een andere eigenaar. Maar volgens Schweckhorst is de mededeling aan het personeel in beide bedrijven goed geland. Via een videoboodschap hebben de beide directeuren hun mensen op de hoogte gesteld en naderhand heeft iedereen persoonlijk aan de telefoon de kans gekregen om vragen te stellen. Dat geldt overigens ook voor de vaste charters waarmee Rabelink en Gesink werken; voor een deel hebben beide bedrijven dezelfde eigen chauffeurs en onderaannemers.
“De reacties waren positief, dat had ik ook wel verwacht. Het zijn twee internationaal opererende bedrijven met wortels in de Achterhoek, die perfect op elkaar aansluiten. De mensen hier laten het rustig op zich afkomen en de persoonlijke benadering is zeer op prijs gesteld. Daar waren we al mee bezig, ook in de vorm van een periodiek werkoverleg met chauffeurs, waar ze hun vragen en opmerkingen kwijt kunnen. Chauffeurs zitten toch veel alleen aan het stuur, missen daardoor de mogelijkheid om hun verhaal te kunnen doen. Dat vangen we op die manier op.”