Hein Fleuren, medeoprichter van het Zero Hunger Lab aan de Tilburg University, sprak recentelijk in het Radio 1-programma Spraakmakers over de rol die data-science kan vervullen bij de bestrijding van honger. Data-science kan het voedselprobleem niet oplossen, maar door data-science kan de distributie van noodhulppakketten veel effectiever en efficiënter verlopen, is zijn visie. Ook aan tafel bij Spraakmakers zit Saskia Osendarp. Zij maakt zich grote zorgen over de invloed van de coronacrisis op het aantal mensen dat wereldwijd aan honger lijdt.
Bron: NPO Radio 1
Het Wereldvoedselprogramma (World Food Program, WFP) is één van de grootste logistieke organisaties ter wereld. Dat zegt Hein Fleuren, medeoprichter van het Zero Hunger Lab aan de Tilburg University. “Alles bij de organisatie staat in het teken van voedsel op de juiste plek krijgen.” Het gaat om enorme hoeveelheden. Per jaar voedt het WFP van de Verenigde Naties honderd miljoen mensen, voor wie vier miljoen metrieke ton aan voedingsmiddelen nodig is. Om transportkosten te verlagen zijn data en wiskundige berekeningen nodig. Fleuren: “De logistiek van het WFP was best goed, maar het voordeel is dat wiskundige modellen heel snel heel veel beslissingen overzien. Helemaal als data dat voorheen verkokerd was gecombineerd wordt. Dankzij de data uit dit nieuwe model is het WFP van tonnage based naar knowledge based beslissingen gegaan.”
Het model waar Fleuren op doelt, heeft student Koen Peters zijn masterthesis opgeleverd. In Optimus komen onder meer inkoopkosten, transportkosten en de last mile samen. “Soms is dankzij het model te zien dat je niet per se het goedkoopste product moet kopen, als het vervolgens via transport goed terug te verdienen is.”
Optimus is in 2015 ontworpen op de situatie in Syrië, maar inmiddels wordt er ook in onder meer Jemen, Ethiopië en Mali mee gewerkt en daar zal het niet bij blijven. Het model wordt momenteel uitgerold naar alle tachtig landen waar het WFP actief is. Al is iedere situatie anders. Onder meer de last mile verschilt per locatie. Zo vindt het laatste stukje van het voedseltransport soms per olifant of bootjes plaats. Deze zaken kunnen goed meegenomen worden in het model. Net als eventuele problemen op de route. In sommige landen is het bijvoorbeeld te gevaarlijk om te rijden, of moet er een konvooi geregeld worden, met militairen voor en achter. In dat geval probeert het WFP zo veel als mogelijk transporten in één konvooi te combineren.
Bedrijven hebben net als het WFP te maken met schokken en pieken. Frans Cruijssen, onderzoeker aan Tilburg University, is verbaasd dat het bedrijfsleven nog niet in Tilburg heeft aangeklopt om van de onderzoeksresultaten te leren. “Net als bedrijven heeft het WFP een duidelijke drive om efficiënt te zijn. Iedere euro die je besteedt aan transport, komt niet bij de mensen terecht. Wat het model van Koen tot nu toe heeft opgeleverd? In totaal heeft het data-analytics-programma ervoor gezorgd dat we twee miljoen mensen een jaar lang kunnen voeden. Een derde van die opbrengsten komt uit Optimus.”
Lees het hele artikel: WFP beslist op basis van kennis in plaats van tonnages