Onder verladers houdt onder invloed van de groeiende economie de vraag naar logistiek personeel nog altijd aan ondanks dat de voorspellingen voor volgend jaar anders luiden. Uit recent onderzoek van Evofenedex en ABN Amro blijkt dat bedrijven een alarmerende hoeveelheid van bijna 60 voornamelijk logistieke functies op 1.000 banen niet is in te vullen. Aangezien dit structureel van aard is, moeten bedrijven volgens de verladersorganisatie en de bank meer inzetten op strategisch personeelsbeleid door zich nadrukkelijker verdiepen in (logistieke) innovaties. Denk daarbij aan robotisering waar bedrijven zich - blijkens het onderzoek- amper mee bezighouden terwijl deze ontwikkeling steeds toegankelijker wordt.
Om aan te geven hoe hoog de nood is wordt in het onderzoek, dat ABN Amro en Evofenedex uitvoerden onder 219 logistiek managers en HR-functionarissen, een vergelijking gemaakt met twee andere sectoren: de bouw en de horeca. In eerstgenoemde sector zijn op dit moment 52 vacatures op 1.000 banen niet vervulbaar en voor de horeca geldt dat voor 45 vacatures. De huidige personeelstekorten raken zowel HR- als logistieke professionals en zorgen volgens de opstellers van het rapport getiteld ‘De inzet van strategisch personeelsbeleid bij Nederlandse handels- en productiebedrijven’ voor nadelige effecten, zoals omzetverlies en risicovolle situaties binnen het bedrijf.
Het is al veelgehoord in de sector maar ook de opstellers van dit rapport stellen nog maar weer een keer vast dat de ontwikkelingen in de logistieke keten vragen om andere vaardigheden en kennis van de medewerkers. Dat de digitaliseringstrend ook bij handels- en productiebedrijven doorzet, blijkt uit het gegeven dat bij bijna driekwart van de ondervraagde bedrijven digitaliseringsslagen zijn gemaakt.
Ruim een derde van de bedrijven voorspelt dat het aandeel hbo-functies mede hierdoor in hun bedrijf de aankomende jaren flink zal gaan stijgen. Bedrijven realiseren dat er ander personeel en andere vaardigheden nodig zijn, maar het HR-beleid sluit daar nog niet voldoende bij aan. Zo valt het aanbod van – en budget voor - opleidingen en cursussen tegen. Bij de overgrote meerderheid van de ondervraagde bedrijven is geen eigen opleidingsbudget per medewerker beschikbaar, zo blijkt uit het onderzoek. Dat maakt het voor huidig personeel lastig om aan de benodigde sociale en digitale vaardigheden te komen.
Ook gaat het ten koste van de aantrekkelijkheid van de logistieke functies voor jong personeel dat ontwikkeling belangrijk vindt. De komende jaren verwachten verladers dan ook dat het vinden en behouden van medewerkers tussen de 25 en 34 jaar moeilijk wordt. Deze leeftijdscategorie van 25 tot 34 jaar kent het hoogste verloop binnen de ondervraagde bedrijven. Bedrijven verwachten dat het aandeel mbo- en hbo-geschoold personeel de komende drie tot vijf jaar het meest zal stijgen binnen het totale personeelsbestand. Per saldo (aandeel dat groei verwacht minus aandeel dat krimp verwacht) wordt verwacht dat de logistiek medewerkers, zoals heftruckchauffeurs, laders en lossers, orderpickers en expeditie medewerkers, de functiecategorie is met de sterkste groei in de komende drie tot vijf jaar. Chauffeurs volgen in het onderzoek op enige afstand op de tweede plaats.
Vraag naar hoger logistiek personeel neemt geleidelijk af
Het aantal wo en hbo vacatures in de logistiek sector zal in de periode van 2018 tot en met 2023 afnemen van bijna 38.000 in 2018 tot zo’n 34.000 in 2023. De ontwikkeling ervan blijft hiermee achter bij de verwachting van de afgelopen jaren, meldt Panteia in de arbeidsmarktmonitor 2019 die een vervolg is op de monitor van 2016. Dit is volgens het onderzoeksbureau vooral het gevolg van de wereldwijde handelsbeperkingen die opgeworpen worden en een negatief effect hebben op de export. Het niveau van het aantal vacatures in het afgelopen jaar was echter hoger dan verwacht. Dit komt door de gunstige economische ontwikkeling. Daarnaast is het beeld dat werkgevers meer moeite doen om personeel vast te houden.
Bedrijven maken bovendien nog weinig gebruik van de mogelijkheden voor robotisering: ruim de helft van de bedrijven (65 procent) heeft geen plannen voor robotisering. Een op de vijf denkt wel over robotisering na, maar heeft redenen om geen verdere stappen te ondernemen. Wel blijkt dat vooral grotere bedrijven het meest plannen hebben om te robotiseren (77 procent). Bij kleine en middelgrote bedrijven ligt dat percentage op respectievelijk 16 procent en 42 procent. Een grote meerderheid geeft aan dat veel toegevoegde waarde te zien in robotisering. Het gaat dan om efficiency, om nieuwe functies of om het oplossen van personeelstekorten. Als bedrijven kansen zien op het vlak van robotisering dan ontstaat er intern nog vaak discussie over de toegevoegde waarde. Het is aan te raden de mogelijkheden die het (deels) robotiseren van processen biedt voor het eigen bedrijf, goed uit te zoeken. Want ook voor het mkb zijn de mogelijkheden steeds toegankelijker.
Over de hele linie beoordelen de bedrijven die deelnamen aan het onderzoek van ABN Amro en Evofenedex zichzelf met een 6,8 op de vraag in welke mate wordt geïnvesteerd om voldoende medewerkers voor de logistieke organisatie aan te blijven trekken. Enerzijds een ruime voldoende, anderzijds een gemiddelde dat voldoende ruimte, en misschien wel noodzaak, biedt voor verbetering aldus de opstellers van dit rapport. In de basis is dit een voldoende, maar de vraag is of dit cijfer hoog genoeg is om het structurele personeelstekort op te lossen want dat vereist een meer proactieve houding bij het zoeken naar en het inzetten van oplossingen voor personeelstekorten om een bedrijf toekomstbestendig te maken, aldus de opstellers van het rapport.
Ongeveer de helft van de ondervraagde bedrijven is zich hier van bewust en steekt de hand in eigen boezem door te stellen dat ook zij zelf verantwoordelijk zijn voor het oplossen van personeelstekorten. Bovendien vinden de respondenten dat hun bedrijf op dit moment onvoldoende investeert om personeel te werven en te behouden. Bedrijven die zeggen dat ze wel voldoende investeren in personeelswerving, leggen – zoals wel vaker gebeurt - de verantwoordelijkheid voor het oplossen van personeelstekorten eerder neer bij het onderwijs of de overheid.